Het was inmiddels beschaamtelijk lang geleden dat ik een fatsoenlijk concert had bijgewoond. Ik moet zeggen dat ik dat wel weer even heb rechtgezet voor de komende tijd. Le Guess Who heeft mij als muzikale omnivoor totaal weggeblazen. Ik heb niet alles kunnen zien wat ik wilde omdat ik mijn vrijwilligersplicht aan het vervullen was. Wegzwijmelen bij Rodrigo Amarante, in trance raken bij Colin Stetson en mij ook even een badass voelen bij Kojey Radical staat nog op de lijst. Maar voor nu: ..guess who.. I did listen to!

DONDERDAG

Vanwege verplichtingen helaas laat op start. Eerst een paar uur koukleumen in de Domkerk bij The Orchestre de Nouvelles Créations, Expérimentations et Improvisations Musicales (ONCEIM) met de compositie Gruides.  Opzich fascinerend maar meer iets waar je een uur voor op de grond gaat liggen op een yogamatje. Waarna de frequencies een alternatieve realiteit beginnen aan te nemen waardoor je denkt dat je een beetje geschift wordt. Dat kon helaas niet want ik stond braaf polsbandjes te checken..

Door naar Yonatan Gat & The Eastern Medicine Singers. Gat, van origine punker speelde de eerste helft van de set nummers met zn bassist en drummer, voor mij niet noemenswaardig. Zijn israelische roots leken door te klinken in zijn gitaarspel en zijn drummer hield te boel goed en energiek bij elkaar. Misschien is dit matige oordeel te wijten aan het feit dat mijn oordoppen de hoge tonen wegfilterde. De vocals en Gat’s gitaar vielen bijna helemaal weg en van de lage tonen kreeg ik vooral een dreun mee. Met nog 3 dagen aan muzikale magie te gaan wilde ik het niet riskeren om nu mijn gehoor al te verneuken. Halverwege de set trok Gat een blik native american drummers open. In authentieke kledij verschenen zij in het midden van de zaal met 1 grote drum. Met de komst van deze artiesten kreeg het optreden in mijn ogen wel echt een boost. Vanaf mijn positie op het balkon zag ik de hele zaal meedeinen op de eenvoudige constante drumslag en samenzang van de native americans. Dit bood goeie bodem voor bas en gitaar solo’s, die dan ook uitvoerig volgde. Het geheel in geluid was veel indrukwekkender, voller en harmonischer met de toevoeging. De authentieke kleding vond ik dan weer iets minder nodig, gebeurt dit omdat ‘wij westerlingen’ graag deze authenticiteit willen zien? Willen ze de kleren zelf überhaupt graag aan?

In gezelschap van een doodzieke Chris spoedde ik me naar de Grote zaal voor BCUC oftewel Bantu Continua Uhuru Consciousness uit Soweto, Zuid-Afrika. DIT. WAS. FENOMENAAL. Met 2 trommels en congo’s maak je me zoiezo al donders blij maar de energieke frontman met originele en jaloersmakende danspasjes, goeie stuwende doorduwende baslijnen, prachtige vrouwelijke vocalen, call-and-response stijl, agago bellen, shakers en fluitjes wisten ze mij maar ook het publiek tot grote hoogte op te zwepen. Gezweet werd er. Ik weet niet of de bijna antieke Grote Zaal ooit zo’n uitzinnig publiek heeft ervaren. Het was zo dynamisch, veel tempoverschil, verschil in zang/scream/rap, nummers konden wel 20 minuten duren en bleven altijd een soort gevoel van collectief effort hebben. Ze hebben me helemaal ingepakt, ik ben echt overdonderd. Even stond ik op het punt de plaat te kopen toen ik hem zag staan bij het weggaan maar, deze ervaring is er echt 1 die je live moet beleven. Toch kan je hier een beetje ervaren wat ik bedoel:

VRIJDAG

Nog high van de muziek van gister, heb ik deze hele dag als vrijwilliger gewerkt. Gelukkig wel bij een podium met heel veel acts die ik toch al wilde zien, de Pastoefabriek! Wel heb ik maar met een half oor kunnen luisteren dus er volgt een ietwat matigere beschrijving. Allereerst Hello Skinnyopgericht door Sons of Kemet drummer Tom Skinner(terwijl ik dit typ snap ik pas waarom ze Hello Skinny heten).  De drumpartijen zijn hetgeen wat me het meest zijn bijgebleven, lastig om bij stil te staan. De synths maakten het een bezwerend geheel in de koude zaagwerkplaats van de Pastoefabriek. De sax en keys warmden de boel wat op, en zorgden uiteindelijk voor een goede balans tussen trance en emotie. Door naar het Belgische STUFF.. Ze waren echt veel jonger dan ik verwacht had, helemaal voor de kwaliteit die ze spelen, niet dat leeftijd er toe doet maar opvallend vond ik het wel, het publiek leek ook een tikkeltje jonger te zijn. Origineel, groovy, de energie was voelbaar in de zaal,er werd gedanst, zeker goeie stuff. Als laatste act stond Ill Considered op het programma. Hier voor de verandering geen synths maar wel twee drummers, sax en bas. Veel mensen waren naar deze uithoek van het ‘festivalterrein’ gekomen voor deze act, zoveel dat niet iedereen naar binnen kon. Ill considered leverde een scheurende, climaxerende set, iets minder toegankelijk, de sax nam vaak de vrije loop. De drums en bas hielden dit wel bijeen en het bleef ook wel fascineren, helemaal toen sax en speler bijna op de grond lagen en de laatste noot uitbliezen.

ZATERDAG

De dag waarop ik het programma van voor tot eind mee kon pakken! Om te beginnen in de grote zaal met sitariste Anoushka Shankar & Manu Delago op hangdum  met Metropool Orkest StringsIk had me in een stoeltje van de bomvolle zaal gewurmd waar ik goed oog had op het podium. Mijn ogen heb ik echter bijna niet gebruikt bij dit concert. Het was zo overweldigend goed dat ik vaak mijn ogen moest dichtdoen om alle geluidssporen goed in me op te nemen. Niet alleen is de hangdrum één van mn lievelingsinstrumenten, de strijksectie van het Metropool orkest hebben me bijna laten huilen zo mooi en overdonderd was ik van dit geheel. De laatste keer dat ik een groot orkest heb gehoord is jaren geleden(NSJ?) en dit was eigenlijk de eerste keer dat ik snapte, voelde, waarom dit zo bijzonder is. De geluidsgolven omringden me, in perfecte harmony speelde de 27-koppige strijkerssectie mijn hart open. De sitar ervaar ik altijd als een instrument wat veel gevoel oproept, helemaal met een skillfull speler als Anoushka Shankar Het (geluids)plaatje was in deze combinatie simpelweg compleet perfect.

Na deze start had onze snelle blik bij Alabaster DePlume natuurlijk alleen maar kunnen tegenvallen, en dat deed het ook een beetje. Niet alleen voelde het staan in de zaal een beetje awkard (echt wat dat betreft wil ik gewoon zitten) waar laat je je ledematen? Totaal afgeleid door mijn lichaamssituatie kon hij ons niet erg boeien. Zijn stem klonk breekbaar maar niet in de ‘wow’ categorie, eerder een beetje in de aanstellerige categorie. Maargoed, valse oordelen gebaseerd op 10 minuten van een show. Door naar Cüneyt Sepetçi voor een turkse bruiloft op goedkope nineties beats, hier waren we absoluut niet dronken genoeg voor en Le Guess Who heeft ons veel meer te bieden dan dit! Even snel gegluurt bij Devandra Banhart in de Grote Zaal, die zich zelf iniedergeval niet erg serieus leek te nemen. Op zn rode sokken was hij over het podium aan het huppelen en gesprekken met zichzelf en het publiek aan het houden. Het klonk absoluut lekker en Banhart had veel publiek aan zich gekluisterd, toegankelijk, poppy, daar kwamen we niet persé voor naar LGW maar wel fijn voor de afwisseling. Banhart hebben we te vroeg moeten verlaten om een plekje voor Sons Of Kemet te scoren.

Dit bleek een goed idee want de zaal stond propvol. DJ Noss, die we eerst nog wel hartverwarmend vonden met lekkere beats en percussie wilde ons graag wegjagen door even wat Skrillex ijzerzagen uit het arsenaal te halen. Toch bleven we hardnekkig standhouden, net als de rest van het publiek. Sons of Kemet zou dit optreden met 4 drummers doen, tuba voor de baslijn en Shabaka Hutchings uiteraard op sax. Ze zetten de start lekker in met ‘My Queen is Ada Eastman’ van het verse album Your Queen Is A Reptile. Ik herkende vaak motieven van het nieuwe album, na uitgesponnen solo’s en improv kwam Shabaka vaak bij deze motieven terug om het geheel aan elkaar te lijmen. De 4 drummers bleken bij vlagen een goed en bij vlagen een slecht idee. Soms leken ze totaal niet met elkaar te communiceren en het veervuldig gebruik van de crash begon op ten duur een beetje te wringen. Niet dat ze beloofd hadden dat het makkelijk zou worden… De spoken word artist die wel aanwezig is op het album hebben ze niet meegenomen, iets wat de show mijns inziens iets dynamischer zou maken, maar wederom: niemand zei dat dit makkelijk ging worden.. Indrukwekkend was het wel, Shabaka blijkt wederom een saxvirtuoos en de tuba op de baslijn geeft soms bijna een bouncy club-gevoel, wat dan weer compleet teniet wordt gedaan door scheurende en doorzagende sax. Heerlijk! Lastig, maar heerlijk, alhoewel 2 drummers ook wel genoeg was geweest..

Na dit geweld moesten we even bijkomen. We besloten dat te gaan doen bij Neneh Cherry in de Grote Zaal. Toen we binnen kwamen was het een beetje triphoppig met veel echo. Haar stem was niet verpletterend en muzikaal gezien werd ze vooral elektronisch begeleidt, iets wat op dat moment niet heel boeiend leek na alle muzikaliteit die we hadden aanschouwd. Ik wilde het bijna ‘a day callen’ in de veronderstelling dat ik verzadigd was, om tenslotte toch een kijkje te gaan nemen bij een oude bekende: The Bug. Kevin Martin himself was oordopjes aan het uitdelen bij de ingang, dat beloofd wat.. En ja.. vervolgens werd ik verpletterd door sub-bass. Ik wist niet dat ik dit gevoel van orgaanmasagge zo gemist had. De zaal was duister vol met rook en rode belichting, The Bug zelf verborgen achter de decks. Een tsunami aan bass werd even de zaal in gestuwd. Mijn voorhoofd trilde, mijn ruggegraat trilde, mijn hersenen trilde in mijn hersenpan. Klassiekers ‘Skeng‘ en ‘Poison Dart’ werden nog even onder het stof uitgehaald, het publiek leek duidelijk niet op de hoogte te zijn, of ik was gewoon the geabsorbeerd door de bass om hun reactie te waarnemen, omdat mijn ogen inmiddels ook al trilden in mijn oogkassen. Miss Red maakte haar opkomst en toen nam mijn hype wel iets af. Haar stem kwam niet heel goed uit de verf, leek wat zwak in de mix. Misschien is dit de schuld van mijn oordoppen die de hoge tonen bijna wegvaagde, maar de bass werd vaak weggedraaid bij haar verses, terwijl de bass hetgene was waar ik juist van genoot. Dusja dan volgt de conclusie snel: als zij nou haar mond houdt dan kan ik mijn orgaanmassage voortzetten. Wat mij betreft hoor ik The Bug dus liever solo.

ZONDAG

Voor mijn shift ben ik nog even een kijkje gaan nemen bij The Scorpios een nogal verwarrend en divers geheel aan mensen waarvan het lijkt of ze elkaar random tegen zijn gekomen in de supermarkt die ochtend, helemaal door het enhiousiaste glitterkleren. Maar hey, afgezien van de looks konden ze wel grooven. Vervolgens door naar Kadri Gopalnath, die zuid Indiase Carnatische muziek op alt saxofoon speelt, een nogal ongewone combi, aangezien dit instrument doorgaans niet voorkomt in deze muziek. Op het podium in de Grote Zaal zat hij in traditionele kledij, begeleid door een violiste, een tabla-speler en een Mridangam speler(leer ik net van internet). Op het podium bevond zich ook iemand die zich toewijde aan het aangeven van de maat met zijn hand. Naast een onwijs virtoos optreden, is de communicatie tussen de artiesten hetgeen wat nogwel het meest fascineerd. Het carnitische muzieksysteem is iets waar ik misschien nog wel een aparte studie aan ga wijden, maar een klein voorbeeld van de complexitiet van de maatsoorten vind je hier. Om het festival af te sluiten heb ik nog een klein kijkje genomen bij Swamp Dogg. Die met een dikke stem in een roze pak de Ronda nog even wat broodnodige soul inblies.

Nu was ik officieel verzadigd. Voor even dan..